Het Hebreeuwse interlineair – tekst en stam- en trefwoorden

Voor de kenners/geïnteresseerden

Bij het maken van een interlineair bij het Oude Testament kwamen we best een aantal problemen tegen waar keuzes in gemaakt moesten worden, die in de kortere blog zijn aangestipt, maar waar nog meer over te zeggen is. Daarom ga ik hier dieper in op de problemen met het reconstrueren van een grondtekst, motivatie voor de keuze voor de Masoretische tekst om mee te beginnen, het vraagstuk van de uitspraak van het Hebreeuws, databases die gebruikt zijn in het opbouwen van de tekst en problemen met het vinden van trefwoorden en stamvormen. Een volgende keer zal ik meer informatie geven over de Hebreeuwse grammatica en de keuzes, hoe die vormen vervoegd worden, onderbouwen.

Problemen met het reconstrueren van het Hebreeuws

Hoewel we al lang gereconstrueerde uitgaven van het Nieuwe Testament kennen, is er tot op heden – zelfs onder wetenschappers – nog nooit een uitgave geweest van een volledig gerestaureerde tekst van het Oude Testament, omdat dit veel moeilijker is dan voor het Nieuwe Testament. Dit komt omdat we lang niet zoveel handschriften teruggevonden hebben als voor het Nieuwe Testament, maar ook omdat voor de tijd van Jezus ze helemaal niet het idee hadden dat ze de tekst letter voor letter heel precies moesten bewaren. Dit had de tekst ook onbruikbaar gemaakt. De tekst is over meer dan 1000 jaar ontstaan, en wij kunnen nu niets begrijpen van het Nederlands van 1000 jaar geleden. Ook het Hebreeuws veranderde erg in de tussentijd, en schrijvers kopieerden niet alleen, maar hebben de tekst gelijk aan nieuwe de spelling en manieren van zeggen aangepast, zodat de tekst bruikbaar bleef voor de mensen. Dit deden ze overigens niet consequent. Heel vaak vinden we in teksten oude en nieuwe spelling door elkaar heen.

Maar soms ging het zelfs verder, en werd een tekst in de loop van de tijd verder bewerkt, uitleg toegevoegd aan sommige uitspraken, volgorde van hoofdstukken veranderd etc. Zo kennen we een wat oudere korte versie van Jeremia, die we terugvinden in de Septuagint en de Dode Zeerollen, maar ook een langere uitgebreide versie die nu in al onze Bijbels staat. Bij Kronieken, dat gezien het taalgebruik duidelijk een latere bewerking van teksten uit Koningen en Samuel is, zijn zelfs de oude en de nieuwe versie samen bewaard gebleven en in de Bijbel gekomen. Anders dan bij het Nieuwe Testament is de oorspronkelijke tekst na het schrijven dus niet zorgvuldig bewaard en gekopieerd, maar is hij geüpdatet, aangepast, bewerkt. Wat het nog ingewikkelder maakt is dat we weten dat soms verschillende versies van hetzelfde boek naast elkaar circuleerden. Onder de Dode Zeerollen vinden we zowel de korte als de lange versie van Jeremia. Beiden waren geaccepteerd en in gebruik. Pas rond de verwoesting van Jeruzalem is deze ontwikkeling van de teksten gestopt en ging men de tekst zo zorgvuldig mogelijk vaststellen en bewaren.

Dit stelt ons voor een probleem wat betreft het reconstrueren van de tekst. Moeten we alle spellingsupdates terugdraaien? Alle later toegevoegde stukken uitleg verwijderen? Neem Jeremia, de korte versie is naar alle waarschijnlijkheid ouder. Maar vrijwel zeker is dat niet de oorspronkelijke tekst, maar op zichzelf ook weer een bewerking van een eerdere tekst. En van heel veel andere tekstgedeelten hebben we helemaal geen informatie over eerdere bewerkingen. De oudste teksten die we hebben zijn de Dode Zeerollen, maar dat is voor sommige boeken meer dan duizend jaar nadat ze geschreven zijn, en van die tussentijd hebben we niets. De Septuagint is in de drie eeuwen voor Christus gemaakt, en geeft aanvullende informatie, maar van daarvoor hebben we niets.

Toch hoeven we niet te gaan twijfelen aan de betrouwbaarheid van de woorden. We zijn er zeker van dat God de schrijvers geïnspireerd heeft, maar veel van de updates en bewerkingen die er gedaan zijn werden in de tijd gedaan waarin er nog Bijbelboeken geschreven werden. Kan God ook daar niet in geleid hebben? Kronieken is een bewerking, en die is zelfs in de Bijbel terechtgekomen. Toen Jezus op aarde rondliep, gebruikte hij de rollen die er waren, en maakte er geen punt van dat ze de teksten zouden hebben aangepast. Voor Hem waren ze betrouwbaar. En hoewel er in Jeremia uitleg is toegevoegd en de volgorde van hoofdstukken is omgedraaid, is er niets wezenlijks aan de boodschap veranderd.

Maar het is dus onmogelijk om de oorspronkelijke tekst te reconstrueren. We hebben simpelweg de teksten er niet voor. Ook het terugdraaien van bewerkingen zoals in Jeremia gaat niet, omdat we niet weten welke bewerkingen er voor de korte versie van Jeremia allemaal zijn gedaan. Het reconstrueren van de tekst van de oorspronkelijke schrijver moet dus niet het doel zijn, dat kunnen we niet weten. Wat we kunnen doen is de Masoretische tekst, die teruggaat op de tijd van Jezus, met hulp van de Dode Zeerollen, de Septuagint en andere teksten, reconstrueren hoe het in de tijd van Jezus was, rond de tijd dat het bewerken stopte en men de tekst wel letter voor letter ging bewaren. We kunnen er zo fouten en latere bewerkingen op basis van theologische overwegingen uit halen.

Dit zal alsnog best veel werk zijn. Daarom, en omdat de Masoretische tekst sinds de tijd van Jezus heel goed overgeleverd is, heb ik gekozen eerst een interlineair bij de Westminster Leningrad Codex te maken, de Masoretische tekst, en, als ik ga vertalen, dit boek voor boek te vervangen voor een gereconstrueerde tekst.

De uitspraak van het Hebreeuws

Een van de regels van het interlineair zal de Masoretische uitspraak van de tekst bevatten. Maar, vraag je je misschien af, is dat wel de juiste uitspraak? Die puntjes en streepjes zijn pas veel later toegevoegd. Dit is een onderwerp waar al veel over gezegd en geschreven is, en uitspraak is iets dat altijd moeilijk blijft. Zelfs van het Grieks weten we, als we eerlijk kijken naar de gegevens, niet goed hoe het precies werd uitgesproken, terwijl het Grieks in tegenstelling tot het Hebreeuws wél klinkers schrijft. Mijn docent Grieks zei wel eens dat de enige klinker waarvan we echt weten hoe hij klonk de etha is, de lange e, omdat we in een tekst lezen dat de schapen bij Athene bèèè zeiden, met een etha dus, en we weten hoe schapen klinken. Het probleem is dat er geen mensen meer leven die Oud Hebreeuws of Grieks spreken en ons kunnen vertellen hoe het uitgesproken moet worden. En als je alleen een geschreven tekst hebt, zegt dat niets over de uitspraak. Kijk maar eens naar de uitspraak van klinkers in het Engels, dezelfde lange e kun je schrijven op verschillende manieren: sheep, meat, fiend, elite, en als je naar de schrijfwijze kijkt zou je niet zeggen dat je de klinker in boat uitspreekt als in note.

Onze Amerikaanse broeder A.E. Knoch, die meer dan 60 jaar geleden werkte aan een Engelse vertaling van het Oude Testament, onderzocht ook de uitspraak van het Hebreeuws en de klinkers die er hoorden, en kwam met een hele eigen theorie. Hoewel het Hebreeuwse alfabet geen klinkers kent, alleen medeklinkers, schreven ze soms toch een medeklinker op een plek waar een klinker uitgesproken moet worden, bijvoorbeeld een jod (j) op de plek van een i, of een wav (w) op de plek van een u of o. Dit worden leesmoeders genoemd, omdat ze helpen de uitspraak te lezen. 

Wetenschappers zeggen dat dit gebruik zich in de loop van de tijd ontwikkelde en uitbreidde, dus oorspronkelijk werden ze niet geschreven, en later steeds meer. Knoch dacht op basis van zijn onderzoek juist het tegenovergestelde, dat er eerst veel meer leesmoeders geschreven werden, en deze later werden weggehaald, vervangen door de puntjes van de Masoreten. Deze theorie had invloed op zijn begrip van het Hebreeuws. Zo meende hij dat de zogeheten leesmoeders geen medeklinkers maar oorspronkelijk echt klinkers waren, dus dat de jod eigenlijk een i was, de wav een u, de heh een e, enz. Dit heeft niet alleen invloed op hoe je de tekst denkt te moeten uitspreken, maar ook op wat je denkt dat de oorspronkelijke tekst was en wat je dus moet reconstrueren, en zelfs op hoe woorden zijn opgebouwd uit stammen en gevormd worden daaruit.

In de 60 jaar erna zijn er een hoop extra teksten gevonden uit de tijd van de Bijbel in Israël. Deze zijn niet later bewerkt, en laten dus direct zien hoe er werd geschreven toen. Het blijkt met alles wat we nu weten dat de visie van Knoch herzien moet worden, dat het Hebreeuws inderdaad geen klinkers in het alfabet heeft, leesmoeders iets is dat geleidelijk is ontstaan en dus een latere ontwikkeling is, en dat zijn gevonden uitspraak niet is hoe het uitgesproken werd. Voor wie alle argumenten hiervoor op een rijtje wil zien heb ik een apart artikel geschreven.

Maar wat is dan de goede uitspraak? Klopt de Masoretische uitspraak dan wel? Een interessante tak van de wetenschap, die ons ook meer kan vertellen over de uitspraak van het Hebreeuws, is de vergelijkende taalwetenschap. Door verwante talen naast elkaar te leggen, kunnen regelmatigheden ontdekt worden, dat de ene taal bijvoorbeeld steeds een f schrijft, waar de andere taal een ph gebruikt. Door dit zo uitgebreid te bestuderen en dit te combineren met kennis van hoe talen zich ontwikkelen, kunnen regels opgesteld worden hoe talen in de loop van de tijd zijn veranderd. Zo kunnen de verschillen tussen het Duits, Engels en Nederlands verklaard worden, maar zo kan ook de uitspraak van het Hebreeuws voor verschillende perioden gereconstrueerd worden. En daaruit blijkt dat de Masoretische uitspraak wel degelijk een uitspraak van het Hebreeuws in een latere periode (na de 6e eeuw voor Christus) weerspiegelt, en op plekken zelfs een oudere uitspraak bewaart. Hoewel het dus niet altijd de echte oorspronkelijke uitspraak bij de teksten is, en soms ook interpretatie bevat, is het toch een redelijke afspiegeling van hoe het oude Hebreeuws ooit uitgesproken werd. Daarom is ervoor gekozen een regel in het interlineair op te nemen met de Masoretische uitspraak, maar is tegelijkertijd de hoofdregel van het interlineair het Hebreeuws zonder Masoretische tekens, zoals het oorspronkelijk geschreven werd.

Bronnen voor de opbouw van de database

Nu we bedacht hebben waarom we een interlineair bij de Masoretische tekst willen, moet er een database opgebouwd worden met alle gegevens over deze tekst. Hiervoor heb ik gebruik gemaakt van twee verschillende databases die online beschikbaar zijn. 

Allereerst heb ik gebruik gemaakt van de ETCBC database, een zeer uitgebreide database van de afdeling van de Vrije Universiteit Amsterdam waar ze met de computer uitgebreid onderzoek doen naar de Hebreeuwse tekst. In die database staat onder andere de tekst in consonanten (de hoofdtekst, zonder de tekentjes) maar ook met Masoretische tekentjes, een transliteratie, grammaticale informatie, tot welke wortel het woord behoort, maar ook informatie over de syntaxis, oftewel, hoe de woorden zinsdelen en zinnen vormen, wat de functie van de zinsdelen zijn etc. Hoewel deze database zeer veel informatie over de tekst geeft, ontbreken de strongnummers, is de grammaticale informatie soms niet gedetailleerd genoeg, zijn de achtervoegsels die achter een woord geplakt zijn niet los van de woorden en zijn de ketib/qere kwesties – dat is als de Masoreten de consonanten niet wilden aanpassen, maar vonden dat je wat anders moest lezen (qere) dan er stond geschreven (ketib) – niet makkelijk uit de data te halen.

Als tweede database gebruikte ik daarom de OSHB database, waarin dezelfde tekst staat, met strongnummers en uitgebreidere grammaticale informatie en waar de woorden helemaal zijn opgesplitst in voorvoegsels, woord en achtervoegsels. Met zelfgeschreven computerprogramma’s heb ik de twee databases naast elkaar gelegd, en aangevuld in de een wat in de ander ontbrak. 

Dit was nogal eens lastig, want hoewel ik met behulp van de OSHB database precies wist hoe ik de voorvoegsels van de woorden moest scheiden, die in de ETCBC database er nog aangeplakt zaten, had ik deze informatie voor de transliteratie niet, en moest dit proberen met code automatisch zo goed mogelijk te doen. Ook moest ik veel controles uitvoeren, omdat een foutje in de code kan betekenen dat je de tekst verkeerd importeert, en er niet de goede woorden staan. Daarnaast zat er veel werk aan de ketib/qere kwesties, omdat daar de OSHB database niet alle kwesties had opgenomen, en ik in die gevallen daar geen informatie uit kon halen, en ook de ETCBC database gaf daar niet alle benodigde informatie over, zodat daar veel handwerk in heeft gezeten.

Wat bovendien fijn was aan het gebruik van twee databases, is dat ik met de computer de teksten woord voor woord met elkaar kon vergelijken, en de verschillen onderzoeken en fouten eruit kon halen, en ook het uiteindelijke resultaat kon vergelijken, om er zo echt zeker van te zijn dat de tekst goed in de database staat. Het resultaat is een nauwkeurige database met uitgebreide informatie bij elk woord, meer dan ik uit een enkele zou kunnen halen.

Problemen met vinden van trefwoorden

Wat niet uit de databases te halen is, en wat zelf uitvoerig onderzocht en handmatig ingevoerd moet worden, zijn de trefwoorden en stamvormen van elk woord. Het doel van de Concordante Vertaalmethode is om zo consequent mogelijk te vertalen en zoveel mogelijk interpretatie uit te sluiten, zodat de vertaling uiteindelijk zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst blijft en die zo getrouw mogelijk weergeeft. Het ideaal dat broeder A.E. Knoch hierbij voor ogen had, was dat voor elk Grieks of Hebreeuws woord er één trefwoord gekozen wordt, en die overal gebruikt zou worden om het woord weer te geven. Dan sloot je elke extra interpretatie uit, en kon je aan de vertaling zien dat hetzelfde Griekse of Hebreeuwse woord er vertaald werd op verschillende plekken, doordat het met hetzelfde woord vertaald was. De vertaling was dan als het ware een concordantie geworden waarin je kon opzoeken waar Griekse of Hebreeuwse woorden voor kwamen.

Dit is het principe waar in de kern de Concordante Vertaalmethode op gebaseerd is, zowel de Engelse als de Nederlandse. Maar hoe mooi het ook klinkt, het is een ideaal. Wie naar de Engelse vertaling kijkt, zal al snel opmerken dat geregeld afgeweken moest worden van het gekozen trefwoord, omdat het niet paste in de context, en voor de Nederlandse vertaling is dat niet anders. Het probleem is dat talen niet simpel één op één op elkaar passen, soms heeft een Grieks of Hebreeuws woord een betekenisveld dat te breed is om met een enkel Nederlands woord te dekken. Zo wordt het Griekse woord voor genade ook gebruikt om iemand te danken. In het Nederlands kan dat niet met hetzelfde woord, en hebben we er twee nodig. Andersom komt ook geregeld voor, dat het Grieks of Hebreeuws veel specifieker is dan we met een Nederlands woord kunnen weergeven. Dan heb je meerdere Griekse of Hebreeuwse woorden waar je eigenlijk maar een enkel Nederlands woord voor hebt, en kan je in het Nederlands het verschil niet goed uitdrukken.

Dit speelt al in het Grieks in de vertaling, maar voor het Grieks is het nog aardig te doen om voor elk Grieks woord een uniek trefwoord te kiezen. Voor het Hebreeuws is dit alleen al veel moeilijker, zo niet onmogelijk, om verschillende redenen.

Allereerst is de woordenschat van een taal heel erg gekoppeld aan de cultuur van de sprekers. Als iets heel belangrijk in een cultuur is, dan hebben ze daar over het algemeen heel veel woorden voor. Zo barst het in het Egyptisch van verschillende woorden voor allerlei typen boten die ze op de Nijl gebruikten, en kent het Hebreeuws, gesproken door een volk dat vooral in de bergen leefde, er twee. Maar ik heb me verbaasd over het aantal Hebreeuwse woorden voor verpulveren, verbrijzelen, fijnstampen, breken, barsten, stukslaan, of de vele woorden voor afsnijden, afhouwen, knippen, snijden, alle woorden voor oogsten of alle vormen van sprinkhanen die ze kenden. Dan schiet het Nederlands gewoon te kort om elke keer een uniek trefwoord te kunnen vinden, en heb ik met de groots mogelijk moeite nog unieke stamvormen kunnen vinden.

De vele woorden voor hetzelfde begrip zijn in het Hebreeuws niet alleen cultureel ingegeven. Ook een factor is dat de woorden heel associatief worden afgeleid. Naast een gewoon woord voor sprinkhaan, hebben ze er ook één afgeleid van KAALVRETEN en één van VERSLINDEN, die allemaal sprinkhaan betekenen. Ook zijn verschillende woorden, vooral in de groep voor fijnstampen en verpulveren, nabootsingen van het bijbehorende geluid. Zo vinden we in die groep woorden als katashdukdakak enz. Als je dat uitspreekt zie je zo voor je hoe iets wordt fijngestampt. En daarnaast zijn er in dezelfde woordgroep veel verschillende manieren om hetzelfde woord af te leiden van de wortel, zodat je meerdere woorden hebt die niet te onderscheiden zijn in betekenis, maar wel anders geschreven worden. En daar speelt ook nog mee dat de boeken in het Oude Testament geschreven zijn over een periode van meer dan duizend jaar, waarin het ene woord in onbruik raakte en vervangen werd door het andere woord, dat dezelfde betekenis kreeg. Is het dan terecht daar een uniek trefwoord voor te zoeken? 

Door al deze factoren is het onmogelijk voor elk Hebreeuws woord een uniek trefwoord te vinden. Dit was overigens voor de Amerikaanse broeders niet anders, ook zij hebben vaak verschillende woorden hetzelfde trefwoord gegeven. Dit hoeft niet erg te zijn, omdat het belangrijkste doel is dat de tekst goed wordt weergegeven, en als dan twee woorden in het Nederlands niet een uniek trefwoord kunnen krijgen, maar wel de betekenis goed weergeven, dan is dat belangrijker. Wel wijzen deze problemen, die nog duidelijker naar voren komen in een vertaling, waarin geregeld van het trefwoord afgeweken moet worden, op een zwakte in de vertaalmethode. Het is gebaseerd op een ideaal, dat in de praktijk niet altijd gehaald wordt, en de methode zelf biedt weinig richtlijnen hoe in die situaties er ook consequent en nauwkeurig vertaald kan worden. Hoewel dit bij het vertalen natuurlijk goed onderzocht wordt, zie ik mogelijkheden de methode aan te vullen om beter om te gaan met de plekken waarop het gekozen trefwoord niet past, maar daarover een andere keer meer.

Het toekennen van stamvormen

Naast het vinden van een trefwoord voor elk woord worden in zowel het Grieks als het Hebreeuws de woorden ook gegroepeerd in woordfamilies. In het Hebreeuws is dit gebaseerd op de wortel, meestal drie medeklinkers, waar alle woorden in de familie op gebouwd zijn. Hoewel de Amerikaanse broeders al een vertaling van het Oude Testament hebben, hebben ze nog geen interlineair gemaakt, en is ook het werk aan de stamvormen niet afgerond. Op hun website is wel een vocabulary index te vinden waarin woorden in woordfamilies zijn ingedeeld, maar het werk is nog niet afgerond. Ik heb deze lijst kunnen gebruiken om de woorden langs te gaan, maar ik heb niet alles zonder meer overgenomen, want ik had enkele problemen met de theorie die ze hanteerden om de woorden in families in te delen.

Zo schreef ik dat de woorden gegroepeerd worden op de drieletterige wortel waaruit ze opgebouwd zijn. Maar het is zo dat er best wel wat woorden zijn, die vrijwel hetzelfde betekenen of een erg verwante betekenis hebben, en twee van de drie letters van de wortel hetzelfde hebben. Dit heeft ertoe geleid dat sommige wetenschappers lijsten gingen opstellen waarin dit naar voren kwam, en de theorie gingen opperen dat al de drieletterige wortels van het Hebreeuws eigenlijk afgeleid zijn van een onderliggende tweeletterige wortel. Deze theorie hebben de Amerikaanse broeders gebruikt voor het indelen in woordfamilies, waardoor vaak verschillende drieletterige wortels in een enkele woordfamilie vallen.

Deze theorie wordt echter tegenwoordig door de meeste wetenschappers afgewezen, en dat is volgens mij terecht. Hoe mooi de lijsten er ook uit kunnen zien, in alle teksten die we kennen van het Hebreeuws, maar ook van de verwante talen, heeft de taal altijd drieletterige wortels gehad. Bovendien zijn er andere mogelijke oorzaken waarom sommige wortels bijna hetzelfde zijn in vorm en in betekenis, bijvoorbeeld omdat ze allebei hetzelfde geluid nabootsen. De theorie heeft dus geen enkel bewijs en is vooral gebaseerd op speculatie. In de Amerikaanse woordenlijst geeft dit soms hele grote woordfamilies met relaties tussen woorden die wat geforceerd aanvoelen.

Daarnaast kent het Hebreeuws een letter, de shin, waar twee varianten van zijn, met en zonder h, dus shin en sin, terwijl deze varianten zonder Masoretische tekens precies hetzelfde geschreven worden. Omdat de tekens als secundair gezien worden zijn in de lijst vaak wortels die alleen verschillen in deze varianten samengevoegd in een woordfamilie, al betekenen ze totaal iets anders. Dat de varianten van de letter in de normale tekst niet te onderscheiden zijn, wil niet zeggen dat ze dus ook niet verschillend kunnen zijn. De vergelijkende talenwetenschap heeft duidelijk aangetoond dat de twee varianten oorspronkelijk echt andere letters waren, en in andere talen is het verschil vaak wel behouden in zowel betekenis als hoe je het schrijft. Ik zou dus onderscheid tussen wortels willen maken die met sin of met shin geschreven zijn.

En als laatste komt het ook nog geregeld voor dat door veranderingen in de taal soms twee wortels op een gegeven moment hetzelfde geschreven worden, terwijl ze wel degelijk anders zijn en tot hun eigen woordfamilie behoren. Ook daarmee is in de groepering in de Amerikaanse woordenlijst meestal geen rekening gehouden.

Ik heb deze problemen bij de Amerikaanse broeders aangekaart, en Dean Hough schreef mij terug dat ze deze problemen onderzocht hadden toen ze met het werk bezig waren, maar de problemen niet hebben kunnen oplossen. Ze hebben in de lijst wel keuzes gemaakt, maar waren er nog niet uit. Met al het extra onderzoek dat er gedaan is in de afgelopen decennia en met wat er allemaal bekend is uit verwante talen kunnen deze vragen met gedegen onderzoek nu vaak wel beantwoord worden. Zo zie ik mijn werk ook vooral als het voortzetten en verder uitwerken van deze vraagstukken dan dat ik een echt verschil van inzicht met hen heb.

Wel betekent het dat, met een geregeld andere indeling in woordfamilies, enkele iconische groepen verloren zullen gaan. Zo wordt bijvoorbeeld de grotere groep met de stamvorm SUBJECT, waar de Godsnamen El, Eloah en Elohim onder vielen, opgebroken, en gaat de mooie afleiding “naartoe-onderschikker” niet meer op. Zo zal het voor sommigen misschien even wennen zijn, maar is de nieuwe indeling het resultaat van grondig en gedegen onderzoek op basis van alles wat we nu weten van het Hebreeuws en verwante talen.