“Eigenlijk staat er…”

Verschillende vertaalmethoden vergeleken

Als ik mij aan iemand voorstel en uitleg wat ik doe – dat ik werk aan de NCV (Nederlandse Concordante Vertaling), een Bijbelvertaling – dan vragen mensen zich nog wel eens af of er dan nog een nieuwe Nederlandse Bijbelvertaling nodig is. Vaak leg ik dan kort uit dat de meest recente vertaling vooral voor begrijpelijk Nederlands gaan, terwijl de NCV juist een studievertaling is en dichter bij de grondtekst probeert te zitten. Hoewel dit antwoord meestal tevredenstelt, kan het ook vragen oproepen. Wat komt er dan allemaal bij kijken, bij het maken van een vertaling in begrijpelijk, of zoals de vertalers van de NBV21 liever zeggen, natuurlijk Nederlands? Is dichter bij de grondtekst niet altijd beter? Moet je, als je bijvoorbeeld de NBV21 gebruikt in een kerk of Bijbelstudie, dan niet heel de tijd de vertaling corrigeren met “eigenlijk staat er …”?

Om een beter beeld te krijgen van de verschillende vertaalmethoden, wat er bij komt kijken en hun sterke en zwakke kanten, is het goed een stuk te vertalen op beide manieren en stap voor stap te doorlopen wat er allemaal bij komt kijken. En met het Hebreeuws interlineair, dat recentelijk voltooid is, zal ik dit doen aan de hand van een tekst uit het Oude Testament: Job 42.

Een Concordante vertaling van Job 42

Hoe Concordant kan je vertalen?

Een van de hoofdkenmerken van een Concordante vertaling, is dat dezelfde woorden uit het Hebreeuws, Grieks of Aramees, altijd met hetzelfde Nederlandse woord worden weergegeven, en verschillende woorden met verschillende vertaalwoorden. Dan is niet alleen precies te zien wat de grondtekst op woordniveau doet, het sluit ook zoveel mogelijk interpretatie uit die anders nodig zou zijn om een vers makkelijker te omschrijven. Want hoewel vertalers graag zullen beweren vooral te vertalen, of zoals de vertalers van de NBV zeiden, dat ‘het vertalen aan de theologie vooraf gaat’ (Spronk 2005: 65), komen ook zij er in de praktijk niet onderuit te moeten interpreteren, en theologisch geladen keuzes te maken. Spronk (DBV 126) zegt dan ook dat, tegen wil en dank, de vertaler ook theoloog is. 

Als je dit door consequent woordgebruik kan minimaliseren, zou je de grondtekst zo trouw mogelijk kunnen weergeven, is de gedachte achter concordante vertalingen. Het hoofddoel van elke vertaling is betekenis overbrengen, niet consequent zijn. Dat is niet het doel, dat is een middel om het doel te bereiken: betekenis zo goed mogelijk overzetten. Maar té consequent zijn brengt je juist verder weg van de betekenis, want het probleem is dat talen niet naadloos op elkaar aansluiten, woorden zich niet altijd consequent laten overzetten. Dit komt doordat woorden soms in een taal een bredere betekenis hebben dan de andere taal met één woord kan dekken. Een goed voorbeeld dat ook in het boek over de NBV21 besproken wordt (DVT 107) is alle gebruiken van het woord “blad” in het Engels proberen te vertalen:

NederlandsEngels
Een blad van een boomleaf
Het blad van een zaagblade
Een blad papiersheet
Een tijdschrift/bladmagazine
Keukenbladkitchen top

Dit woord in het Engels allemaal met hetzelfde woord vertalen zou onzin zijn, het zou in ieder geval niet de betekenis goed overzetten. “Hoe concordanter, hoe beter” is dus een gedachte die al snel struikelt. Een zuiver concordante vertaling bestaat niet, en als ze al bestaat, dan zouden we haar niet moeten willen hebben. Er zijn dus grenzen aan hoe concordant je kan vertalen voor je de betekenis van de tekst geweld aan gaat doen. Ook de NCV is dus niet volledig concordant, maar wel concordanter dan een NBV21. 

Dit is vooral te verklaren met het doel van de vertaling en de doelgroep. Zo heeft de NBV21 een hele brede doelgroep en is een van de belangrijkste doelen een vertaling in natuurlijk Nederlands. De NCV is een studievertaling, gemaakt voor een studerend publiek, en zoekt de grenzen van het Nederlands op om concordant te zijn waar het kan en de de trefwoorden de betekenis blijven weergeven, maar wijkt af van de standaard gekozen vertaalwoorden als de context of het Nederlands idioom dit vereist. De studievertaling zal daardoor moeilijker zijn, en minder natuurlijker aanvoelen, maar kan weer preciezer aangeven wat er in de grondtekst staat of gebeurt.

Werkwijze van de vertaling

Het maken van de NCV begint met het kiezen van een uniek trefwoord voor elk Grieks, Hebreeuws of Aramees woord, dat zo goed mogelijk de lading van dat woord dekt. Ook voor de werkwoordsvormen en grammaticale constructies wordt een standaard vertaling gekozen. Deze keuzes worden verwerkt in een interlineair, waar onder elk woord uit de grondtekst het trefwoord te vinden is, vervoegd naar de grammaticale vorm van het woord. Het is dit interlineair dat vervolgens de basis vormt van de vertaling.

Voor het Oude Testament is, zoals geschreven, recentelijk dit interlineair afgerond. Voor alle woorden zijn trefwoorden gekozen en voor alle grammaticale vormen vervoegingen aangewezen. Hier zaten de nodige haken en ogen aan, zoals dat het niet altijd mogelijk was een uniek trefwoord te kiezen, en dat er voor sommige grammaticale vormen geen eenduidige vervoeging te geven was. Zo is een werkwoordsstam (voor de kenners, de nif’al) bij sommige woorden passief, bij andere woorden reflexief, en bij weer andere woorden heeft het een hele aparte betekenis. Deze problemen en hoe die in het interlineair zijn opgelost, zijn uitvoerig beschreven in enkele eerdere artikelen: een over de keuze voor tref- en stamvormen, en een over de grammatica. Kort gezegd is in het interlineair wel altijd vastgehouden aan het gekozen trefwoord, maar daar, waar een grammaticale vorm een aparte betekenis bij een woord gaf, is dit wel verwerkt in het interlineair. Bij het vertalen zal bij elk woord dus nog aan de context en het gebruik getoetst moeten worden of het trefwoord wel de betekenis geeft, die het woord daar heeft, en zo nodig afgeweken worden.

De vertaling

1 En Job antwoordde Jahwe1 en hij zei:

2 Ik2 weet dat U alles kunt, 
  en voor U geen plan ontoegankelijk is. 3
3 “Wie is dit, die raad verbergt 4 zonder kennis?”
  Daarom, ik heb bericht en niet verstaan;
  uitzonderlijke dingen voor mij, en ik weet er niets van.
4 “Hoor toch, en Ík zal spreken.
  Ik zal jou vragen: maak het Mij bekend!”
5 Met het horen van het oor heb ik U gehoord,
  en nu heeft mijn oog U gezien.
6 Daardoor versmaad ik,5
  en troost ik me6 over stof en as.

7 En het gebeurde, nadat Jahwe deze woorden gesproken had tot Job, dat Jahwe zei tot Elifaz, de Temaniet: “Mijn neus is heet tegen jou en tegen jouw twee naasten, omdat jullie niet recht van Mij7 gesproken hebben, zoals mijn dienaar Job. 8 En nu, neem voor jullie zeven jonge stieren en zeven rammen en ga naar Mijn dienaar Job, en doe ze opgaan als opstijg offer ten behoeve van julliezelf. En Job, Mijn dienaar, zal voor jullie bidden, zodat ik zijn aangezicht zal verheffen zonder met jullie te doen naar jullie ontaardheid8, omdat jullie niet recht9 van Mij gesproken hebben, zoals Mijn dienaar Job.”10 9 En zij gingen, Elifaz de Temaniet en Bildad de Suachiet, Sofar de Naämatiet, en deden zoals Jahwe tot hen gesproken had, en Jahwe hief het aangezicht van Job op11.

10 En Jahwe keerde de gevangenschap12 van Job om toen hij bad voor zijn naasten, en Jahwe voegde aan al wat Job had een tweede deel toe. 11 En naar hem kwamen al zijn broers en al zijn zussen en allen die hem van aangezicht kenden, en ze aten met hem brood 13 in zijn huis. En zij schudden hun hoofd heen en weer naar hem en troosten hem over alle kwaadaardigheid die Jahweh over hem gebracht had. En zij gaven hem één kesita de man en één gouden neusring de man.14

12 En Jahwe zegende het laatste van Job meer dan zijn begin, en hij had veertienduizend stuks kleinvee en zesduizend kamelen en duizend span rundvee en duizend ezelinnen. 13 En hij had zeven zonen en drie dochters. 14 En hij riep als naam van de eerste Jemima, en als naam van de tweede Kesia, en als naam van de derde Keren Happuk.15 15 En er werden geen mooiere dochters gevonden dan de dochters van Job, in heel het land. En aan hen gaf hun vader toegewezen bezit temidden van hun broers.16 16 En na dit leefde Job honderdveertig jaar, en hij zag zijn zonen, en de zonen van zijn zonen, vier generaties.17 17 En Job stierf, oud en verzadigd van dagen.18

Een vertaling van Job 42 in natuurlijk Nederlands

Is een vertaling in natuurlijk Nederlands nodig?

Een eerder genoemd nadeel van de NCV is dat het vaak een moeilijke vertaling oplevert, en het Nederlands, omdat hierbij de grenzen opgezocht worden, vaak onnatuurlijk klinkt. Voor studie hoeft dat geen probleem te zijn, maar de vertaling is niet overal even geschikt voor. Als ik met de jongeren in onze gemeente een onderwerp behandel, dan werkt een concordante vertaling eerder tegen dan mee. Dan ben ik als ik een vers bespreek eerst een kwartier bezig om de moeilijke woorden uit te leggen, de lastige zinsconstructies te ontrafelen en missende informatie aan het geven voordat we doorhebben wat er staat en we het over de inhoud zelf kunnen hebben. Om dezelfde reden is het gebruik van de vertaling als enige vertaling in een dienst minder geschikt. Een vertaling in duidelijk, natuurlijk Nederlands is dus zeker nodig, het heeft zijn nut.

Aanpassingen van de vertaling

Ook voor het maken van een vertaling in natuurlijk Nederlands is een concordante vertaling een mooi vertrekpunt. De vertalers willen immers eerst zelf weten wat er staat, voor ze na kunnen denken hoe ze dat in begrijpelijk Nederlands kunnen overzetten. Wat moet er vervolgens aan zo’n concordante vertaling worden aangepast om hem leesbaarder te maken?

Enkele algemene aanpassingen, met een mooi woord: vertaaltransformaties, zijn voor ons stuk te noemen. Zo komt in het Hebreeuws het woord “en” heel vaak voor. Het geeft structuur aan een verhaal, en deelt een verhaal in  in zinnen en zinnen in delen. Het kan staan tussen zinnen die op elkaar volgen, die tegenover elkaar staan, zinnen die een nieuw gedeelte beginnen etc. In het Nederlands is het niet natuurlijk om elke zin te beginnen met “en”. Wij gebruiken meer woorden om de verbanden tussen zinnen aan te geven, zoals “ook”, “maar”, “toen”, en kunnen ook prima het woord soms weglaten. Voor natuurlijk Nederlands zal dus “en” niet steeds herhaald worden, maar elke keer gekeken worden welk verband er is tussen de zinnen en of dat het woord weggelaten kan worden.

In het algemeen is het zo dat in het Hebreeuws woorden vaker herhaald kunnen worden zonder dat het storend is. In het Nederlands haakt dat al snel. Voor natuurlijk Nederlands zal daarom herhaling geregeld gemeden worden. Ook de eerste zin, die begint met “Job antwoordde en zei”, kan in natuurlijk Nederlands simpelweg als “Job antwoordde” weergegeven worden.

Voor een vertaling in natuurlijk Nederlands wil je dit soort taalkenmerken niet overzetten. Daarmee zet je geen betekenis over, maar kenmerken van het Hebreeuws. Tekstkenmerken wil je wel weer overzetten, dus ook in een vertaling in natuurlijk Nederlands wil je waar het kan consistent zijn, om zo motiefwerking te bewaren, maar door de eis van het natuurlijk Nederlands kan dit niet altijd.

Voor de begrijpelijkheid moet een vertaling ook kiezen wat het doet met cultuurkenmerken. Vreemde eenheden, zoals een kesita in onze tekst, kan je omwille van de begrijpelijkheid beter omschrijven. En wat doe je met Hebreeuws idioom? In het Nederlands heeft “Mijn neus is heet tegen jou” niet de betekenis die het in Hebreeuws heeft, dus daar kan je beter zoeken naar een Nederlandse manier van zeggen. En culturele gebruiken zoals het schudden van het hoofd bij rouw zijn bij ons onbekend, dus dat kan je verduidelijken met een kleine toevoeging. 

En in zijn algemeenheid kijk je voor een vertaling in natuurlijk Nederlands hoe je de betekenis van het Hebreeuws zo begrijpelijk mogelijk in het Nederlands kan overzetten. En daar is ook meer ruimte voor, omdat je niet vastzit aan de eis van unieke trefwoorden.

De vertaling

1 Toen antwoordde Job Jahwe:

2 Ik weet dat U alles kunt, 
  en voor U geen plan onuitvoerbaar is.
3 U zei: “Wie is dit, die Mijn besluit bedekt zonder kennis?”
  Ja, ik heb gesproken zonder het te begrijpen,
  over uitzonderlijke dingen voor mij, waar ik niets van af weet.
4 U zei: “Luister, nu zal Ík spreken.
  Ik zal je ondervragen: maak het Mij bekend!”
5 Met mijn oor heb ik U gehoord,
  en nu heeft mijn oog U gezien.
6 Daarom verwerp ik mijn aanklacht,19
  en troost ik me over mijn ellendig stoffelijk bestaan.20

7 Nadat Jahwe deze woorden gesproken had tot Job, zei Hij tegen Elifaz, de Temaniet: “Mijn woede is ontbrand21tegen jou en jouw twee naasten, omdat jullie niet, zoals Mijn dienaar Job, juist over Mij gesproken hebben. 8 Neem dan nu zeven jonge stieren en zeven rammen en ga naar Mijn dienaar Job, zodat jullie ze kunnen offeren voor jezelf. Job, Mijn dienaar, zal voor jullie bidden, en Ik zal hem goed gezind zijn. Ik zal niet met jullie handelen op basis van jullie dwaasheid, omdat jullie niet, zoals Mijn dienaar Job, juist over Mij gesproken hebben.” 9 En Elifaz de Temaniet, Bildad de Suachiet en Sofar de Naämatiet gingen op weg en deden wat Jahwe van hen gevraagd had, en Jahwe was Job goed gezind.

10 Toen Job voor zijn vrienden bad, bracht Jahwe een keer in het lot22 van Job en gaf hem het dubbele van wat hij eerder had. 11 Al zijn broers en zussen en al zijn bekenden kwamen bij hem thuis en aten met hem brood. Ze toonden hun medeleven door hun hoofd te schudden23 en troosten hem over al het kwaad dat Jahweh hem gebracht had. En zij gaven hem elk één stuk zilver en één gouden ring.

12 Jahwe zegende het laatste deel van Jobs leven meer dan het eerste deel, en hij kreeg veertienduizend stuks kleinvee, zesduizend kamelen, duizend span rundvee en duizend ezelinnen. 13 Ook kreeg hij zeven zonen en drie dochters. 14 Hij noemde de eerste Jemima, de tweede Kesia, en de derde Keren Happuk. 15 En in heel het land waren er geen mooiere dochters dan de dochters van Job. Hen gaf hun vader een erfdeel temidden van hun broers. 16 Hierna leefde Job nog honderdveertig jaar, en hij zag zijn zonen, en de zonen van zijn zonen, tot de vierde generatie. 17 En Job stierf, oud en verzadigd van het leven.

Eigenlijk staat er…

Veel mensen zijn geneigd over vertalingen te denken in termen van “beter”, “betrouwbaarder” e.d., maar misschien is het beter te zien dat de vertalingen elk een ander doel en een andere doelgroep bedienen, en allemaal hun nut hebben. Elke vertaling heeft zijn sterke en zwakke kanten, elke vertaling heeft zijn geschikte gebruik. Juist door deze verschillende insteken kunnen de vertalingen elkaar vaak juist aanvullen. Leg een NBV21 naast de NCV, en je hebt in de NBV21 begrijpelijker staan wat de tekst zegt, en kan in de NCV sommige puntjes scherper zien, zien op elke manier hoe het Hebreeuws of het Grieks het wil zeggen.

Als we zeggen “Eigenlijk staat er…”, dan spreken we daarmee een oordeel uit over de vertaling, alsof de vertaling iets achterhoudt of verdoezeld heeft, maar vaker komt het erop neer dat de vertalingen andere methoden gebruikten, andere keuzes maakten om andere doelen en andere doelgroepen te bereiken. Het kan wel degelijk nut hebben soms te kijken en te noemen wat er letterlijk staat. Het begrijpelijker vertalen, het vertalen in natuurlijk Nederlands, zorgt er onherroepelijk voor dat er een bepaalde uitleg in de tekst komt, waar het Hebreeuws of Grieks het soms meer open laat, of dat er meer theologie in de vertaling komt dan bij een concordante vertaling nodig is. Maar ik denk dat we het meest uit de Bijbel halen als we inzien dat elke vertaling sterke en zwakke kanten heeft, en dat ze allemaal een ander doel en een andere doelgroep hebben, en elkaar dus ook kunnen aanvullen.

Thijs Amersfoort

Voetnoten

  1. Een vraag waar ook wetenschappers het nog niet allemaal met elkaar over eens zijn, is hoe de Godsnaam oorspronkelijk geklonken moet hebben. Voor deze weergave, Jahwe, is uitgegaan van een wetenschappelijke reconstructie van een oude uitspraak van het werkwoord “zijn”, wat in Exodus 3:14 als oorsprong van de naam gesuggereerd lijkt te worden.
  2. Voor het maken van een vertaling is het ook nodig te onderzoeken wat de oorspronkelijke tekst geweest moet zijn, op basis van alle handschriften die we hebben. Zo leest de basistekst van het manuscript waarop de meeste vertalingen zich baseren, de Westminster Leningrad Codex, hier niet “Ik” maar “Jij weet”, alsof God direct al aan het woord is. Maar de makers van het handschrift, de Masoreten, hebben er in de 11e eeuw al bij gezet dat dit anders gelezen moet worden, als “Ik weet”, en deze lezing wordt bevestigd door oudere vertalingen van het Oude Testament, de Septuagint, de Peshitta en de Targum van Job.
  3. Het Hebreeuws werkt in poëtische stukken heel veel met parallellie, dat in twee elkaar opvolgende zinnen hetzelfde gezegd wordt met andere woorden. Dat zie je ook hier duidelijk in de verzen 2 tot 6. Op basis van deze parallellismen zijn de verzen neergezet, met het tweede (of derde) deel van een parallel iets ingesprongen.
  4. Ook hier vinden we andere lezingen van de tekst. Enkele Hebreeuwse manuscripten en sommige Griekse vertalingen en de Peshitta voegen hier “met woorden” in. Dit is alleen waarschijnlijk niet wat er oorspronkelijk gestaan heeft. Dit vers lijkt namelijk heel erg op Job 38:2, en het is het meest waarschijnlijk dat iemand die de tekst kopiëerde en het vers uit Job 38 kende dacht dat er hier dus wat woorden misten die er in 38:2 wel staan. Dat is waarschijnlijker dan dat iemand de woorden weggelaten zou hebben.
  5. Wat Job hier versmaadt is weggelaten. Gezien de context versmaadt of verwerpt hij zijn eigen aanklacht tegen God na Gods antwoord. Daarom voegt de HSV ook “mijzelf” in, en spreekt de NBG over “herroepen” en de NBV21 over “zwijgen”.
  6. De vorm van het werkwoord hier gaat, als je de voorkomens nagaat, algemeen over het uiten van emotie, verdriet, spijt, en door het uiten ervan getroost worden. Beide facetten, zowel het spijt hebben en iets omkeren (zoals in Gen 6:6; Exo 32:12 etc.) als het verdriet hebben en getroost worden (zoals in Gen 24:67; Ezech 31:16 etc.) kunnen door dit woord worden uitgedrukt, en passen hier in de context. Wel is “troosten” de meer gangbare betekenis, en is dit zoals DVT, pp. 186-187, omschrijft, een motief dat in Job duidelijk aanwezig is, zodat het hier de voorkeur verdient.
  7. De vorm van het werkwoord hier drukt “vast staan” uit, en staat in een uitgebreide betekenis voor wat “recht”, “waarachtig” is, zoals het hier en bijvoorbeeld in Psa 5:10 gebruikt wordt.
  8. Het woord hier betekent “dwaasheid” (vergelijk Job 2:10) en “ontaardheid”, met de nuance dat het om een overtreding tegen God gaat. Een voorzetsel ontbreekt, dus de precieze functie van dit woord in de zin is onduidelijk, zodat er verschillende vertalingen mogelijk zijn. De SV vertaalt hier “naar uw dwaasheid”, de NBG en NBV vatten het op als “schande” die God hen aan zou doen.
  9. De uitdrukking hier betekent normaliter “tot mij”, maar kan ook “over mij” betekenen, zoals in Psa 2:7. De context pleit voor het laatste, een gebed tot God ligt niet voor de hand.
  10. Enkele Hebreeuwse manuscripten en de LXX hebben hier “tegen mijn dienaar Job” vertaald, zodat Job degene is die aangesproken is, maar dit lijkt niet de oorspronkelijke tekst.
  11. “Iemands aangezicht opheffen” is een Hebreeuwse manier van spreken om uit te drukken dat je iemand vriendelijk ontvangt of iemand goed gezind bent, zie ook Gen 32:20; Job 22:26 etc.
  12. Er is hier wat onduidelijkheid over welk woord hier staat. De basistekst van het manuscript leest “gevangenschap”, maar de Masoreten geven aan dat het gelezen zou moeten worden als een woord dat eerder spreekt over een “terugkeren”, een “keer in iemands lot”. De oude vertaling van het Oude Testament vertaalt voor dit woord meestal “gevangenschap”. Beide woorden zouden hier passen. Voor nu is de basistekst gevolgd, “gevangenschap”, maar in beide gevallen zou de betekenis zijn dat God het lot van Job omkeert.
  13. Enkele Hebreeuwse manuscripten en de LXX voegen toe: “en dronken met hem”, maar dit is waarschijnlijk een toevoeging.
  14. Het geven van stukken zilver (kesita) en gouden ringen is de manier van geld geven voordat het gebruik van standaardmunten er was.
  15. Enkele vertalingen geven hier de namen weer in de betekenis, die past bij het volgende vers, waar wordt gezegd dat zij de mooiste dochters van het land waren: de New Jerusalem Bible vertaalt “Tortelduif, Kassia en Mascara”. Kassia is een kaneelsoort die in parfum gebruikt werd, en “Keren” betekent hoorn, en kon gebruikt worden voor het opbergen van oogmake-up.
  16. Het is ongebruikelijk dat dochters delen in de erfenis, als er ook zonen waren, buiten de bruidsschat. Volgens Num 27 deelden zij er alleen in als er geen zonen waren.
  17. Ter vergelijking, Jozef werd 110 jaar en zag de derde generatie (Gen 50:23), Job leefde dertig jaar langer en zag de vierde generatie. 
  18. Dezelfde uitdrukking “oud en verzadigd van dagen” zien we ook bij Abraham, Izaäk en Jakob (Gen 25:8; 35:29; 1Kron 29:8).
  19. Hier is expliciet gemaakt wat ontbreekt in het Hebreeuws, hetgeen Job versmaadt of verwerpt, volgens de context waarschijnlijk zijn aanklacht richting God, zie voetnoot 5.
  20. Het gebruik van stof en as voor ons leven, dat breekbaar is en ellende kent, is als zodanig niet bekend in het Nederlands. Door “stoffelijk bestaan” te kiezen is iets van het oorspronkelijke beeld behouden gebleven, en toch hetzelfde idee overgedragen: ons breekbare menselijke leven.
  21. Typisch Hebreeuws is het om te spreken over “Mijn neus is heet tegen jou” om woede te omschrijven. In het Nederlands kennen we de connectie van woede met de neus niet, wel met hitte, als we zeggen dat iemand in woede ontstoken of ontbrand is.
  22. Het figuurlijke gebruik van “gevangenschap” in de basistekst is hier uitgelegd, zodat het ook beter aansluit bij de context: God brengt een keer in het lot van Job.
  23. Het schudden van het hoofd om medeleven te tonen is een voor ons onbekend gebruik, zodat hier verduidelijkt is wat ze bedoelen door hun hoofd te schudden.

Afkortingen

DBVKlaas Spronk, Clazien Verheul, Laurens de Vries, Wim Weren, De Bijbel Vertaald,Zoetermeer/Kapellen, Meinema/Pelckmans, 2007
DVTMatthijs de Jong en Cor Hoogerwerf, NBV21, De vertaalmethode toegelicht, Haarlem/Antwerpen, Het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 2021
HSVHerziene Statenvertaling
NBV21Nieuwe Bijbelvertaling, editie 2021
NCVNederlandse Concordante Vertaling
NBGDe vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap, 1951
SVStatenvertaling

Bronvermelding

Klaas Spronk, Het verhaal van een vertaling. De totstandkoming van De Nieuwe Bijbelvertaling, Heerenveen, Royal Jongbloed, 2005.